maandag 10 augustus 2009

FOTOGRAFIE






Regelmatig maken mensen een praatje met me over culinaire fotografie. Het is kennelijk iets waar velen door geboeid zijn. Het is voor een chef prachtig om de gerechten van zijn nieuwe kaart op de foto te zetten, als referentie, voor internet, enz.
De meesten denken dat het type camera allesbepalend is, maar dat is absoluut niet zo. Een goede fotograaf kan met een simpel instapmodelletje goede resultaten bereiken, terwijl een ander er zelfs met het duurste model niets van kan breien. Zelf gebruik ik twee camera's. De Nikon D700 en de Leica C lux-3.

De Nikon is een spiegelreflexcamera die veel minder duur is dan je zou verwachten, de body kost geen 2000 euro. Het duurste speelgoed zijn de lenzen, maar daar kan je vele jaren mee doen. Voor het culinaire werk gebruik ik een 90 mm macro-lens (een zeer goedkope Tamron). Voor het reportagewerk gebruik ik een Nikkor 28-85 mm, waar je zowat alles mee kunt doen en voor interieurs heb ik een Nikkor 20 mm.

De Leica is een zeer klein pocketmodelletje, maar maakt fantastische foto's. Deze camera heb ik altijd bij me. De Nikon weegt immers meerdere kilo's en daar loop je niet gemakkelijk mee rond. In wezen kan de leine Leica (bijna) hetzelfde als de grote Nikon.

Wilt u zelf foto's van uw gerechten maken? Dan gelden er eigenlijk maar enkele belangrijke regels:
- gebruik nooit een flits of ander kunstlicht. Gewoon daglicht is het mooiste en natuurlijkste.

- vermijd de volle zon. Hoe minder daglicht, hoe beter. Zelfs in het bijna donker kun je mooie foto's maken, gebruik gewoon een statief.
- hebt u een spiegelreflex, stel hem dan in op een laag diafragma-getal. Je krijgt dan minder scherptediepte. In het geval van een andere camera, zet deze op de stand macro.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten