Het is hoogst zeldzaam dat je als magazine wordt bedankt, bijvoorbeeld omdat je een mooie reportage hebt gemaakt. Zoals ik enkele maanden geleden al in mijn blog schreef, kost elke restaurantreportage me zwaar geld. Alle kosten van redacteur, fotograaf, reizen, verblijven, lay-out, infrastructuur, overhead en vaste kosten bij elkaar geteld, kost een pagina, afhankelijk van de omstandigheden, me al gauw richting 1500 tot 2000 euro. Een reportage van 6 pagina's, reken maar uit. Een chefsportret van 12 tot 14 pagina's, reken ook maar uit. In tegenstelling tot andere uitgeverijen hebben wij een restaurateur nog nooit om één cent gevraagd, het zijn onze adverteerders die dat mogelijk maken. Dat slechts weinig chefs ons achteraf een simpel mailtje sturen, vroeger verbaasde ik me daar wel eens over. Maar al lang geleden heb ik dat naast me neergelegd. Het wil wél zeggen dat de sporadische bedankjes bij ons het hele gebouw rondgaan. Voor iedereen bij ons, of hij/zij nu fotografeert, teksten schrijft, abonnementen beheert of de keuken poetst, werkt een bedankje motiverend. Nu schrijf ik dit alles niet om naar complimentjes te vissen, nee, er is een andere reden voor. Vrijdagmiddag kregen we een telefoontje van René Redzepi (Noma Kopenhagen), de nummer drie van de wereld. René belde spontaan, gewoon om te zeggen dat (citaat) het aantal Nederlandse en Belgische bezoekers significant is gestegen na Saisonnier's chefsportret. "At this very moment zitten er twee tweetjes uit Nederland te lunchen." Kijk, daar worden wij helemaal warm van. Ik weet zeker dat ons team volgende week een tandje bijsteekt, uit louter plezier.
Nu ik dit schrijf, zit Joost in het vliegtuig. Vanaf maandag heeft hij presentaties in Amerika, te beginnen in Seatle. Met een beetje geluk heeft hij voldoende tijd om zijn belevenissen op http://www.pastryineurope.com/ te melden.
Zelf ga ik dit weekend een tandje bijsteken wat de eindredactie aangaat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten