maandag 25 januari 2016


Op facebook was een grote discussie gaande. De gemoederen tussen voor en tegen liepen zodanig op dat degene die de discussie startte, die van facebook verwijderde.
Of je nu roker bent of niet, voor of tegen bent, die discussie is verleden tijd. Er mag in etablissementen niet meer gerookt worden, c'est ça. Sommige niet-rokers (met name ex-rokers) ruiken bloed door het succes en willen nog veel verder gaan. Geen rokers voor de deur, geen rokers op de terrassen, kortom liefst een rookvrije samenleving. Maar zo zit de samenleving nu eenmaal niet in mekaar. Op dit moment rookt 30% van de mensen, maar bij dat cijfer moet je enkele kanttekeningen plaatsen. Punt 1 gaat het om 30% van de mensen, dus inclusief babies, peuters, kleuters en die hards. Als je het cijfer daarnaar corrigeert, rookt iets minder dan 50% van de volwassenen. Die hebben allemaal een profiel.

Zo blijkt dat vegetarische restaurants veel minder rokers tellen, uitgezonderd wiet. Van gemiddelde echte gastronomen, te vermeerderen met horecavakmensen, is bekend dat zij veel vaker roken dan gemiddeld. Dat maakt het aannemelijk dat meer dan 50% van het publiek van toprestaurants rookt.

Als je een bord op je deur hangt (volkomen legitiem) "verboden voor rokers" (dat wil zeggen verboden voor mensen die elders roken), zal je een stuk van je klandizie verliezen. Is dat erg? Niet als je toch al elke avond nee moet zeggen tegen 100 mensen. In het geval dat u de rokers (die niet binnen roken) welkom heet, zal u moeten accepteren dat ze een gebruiksaanwijzing hebben. Zo niet, dan raakt u als restaurateur en als chef zeer gefrustreerd. De mensen gaan namelijk naar buiten, desnoods in de regen, de wind en de sneeuw, zodra hun binnenste zegt dat er nicotine nodig is. Het wil zeggen dat ze wellicht buiten staan te paffen op het moment dat er een gerechtje wordt doorgegeven. Iedereen in de zeik. De chef omdat zijn borden koud worden, de gast omdat zijn bord koud is. Daar kan je natuurlijk hevig over gaan klagen. Op facebook zag ik dat zelfs de meerderheid van Vlaamse restaurateurs een bordje inzet als de gasten buiten zijn. Eigen schuld dikke bult, hadden ze maar aan tafel moeten zitten...
Daar draait volgens mij de hele discussie rond. Vindt de chef dat de gasten ten dienste staan van de keuken of andersom? Ik vind zonder meer dat het om de gasten gaat. De perikelen van de chef zijn van nul en generlei waarde. Omdat het ook anders kan, het is een kwestie van organisatie.

In De Kromme Watergang maakte ik mee dat het bedienend personeel aan tafel kwam: Zijn er rokers onder u? Ja? Dan zouden wij graag een afspraak willen maken. Telkens als het voor de chef kan, zal ik u een seintje geven. Maar we zouden het prettig vinden als u voor de rest aan tafel zit.

Een heel correcte, positieve opstelling die getuigt van vakmanschap, nadenken en respect. We hebben allebei een potentieel probleem, laat ons overleggen. Het gevolg is dat er in De Kromme Watergang geen enkel probleem is. Als de nieuwe bordjes komen, zit iedereen braaf aan tafel. Hoe simpel kan het zijn!

Geloof me, restaurateurs en chefs, ook al hebt u een enorme hekel aan roken, het is totaal niet relevant. Het gaat erom dat u gastvrijheid biedt, want daar komen de mensen voor. Wenst u dat niet? Kies dan een andere job, want voor de gastronomie bent u ongeschikt.

1 opmerking:

  1. Ik neem aan dat u deze vorm van gastvrijheid gaat uitdragen binnen het noorden des lands. Binnen het noorden is er soms nog een weg te gaan.

    BeantwoordenVerwijderen