2. De grands
crus van Luxemburg
2.1 De wijnen van het
Groot-HertogdomEen Luxemburgse wijn is het resultaat van een ideale
ligging, vaak op steile hellingen, van vruchtbare, zorgvuldig bewerkte bodems en
van een doordachte keuze aan druivensoorten die perfect zijn afgestemd op het
klimaat.Afgezien van de chardonnaydruif die pas de voorbije jaren in Luxemburg
haar intrede heeft gedaan, onderscheiden we acht traditionele soorten:
Auxerrois: stevige druif met een uitgesproken boeket. Levert wijnen op
met een elegante fruitigheid en specifieke aroma’s, die net als rieslingwijnen
ook over een goed bewaarpotentieel beschikken.
Aroma’s: meloen, mirabelle,
witte bloemen, citrusvruchten, citroenzeste, passievrucht, kiwi, brem, nuances
van menthol, acacia, honing, linde.
Elbling: de elbling heeft flink
bijgedragen tot de bloei van de Luxemburgse wijnproductie. Elblingwijnen, het
schoolvoorbeeld van de bistrowijn, zijn pittig, licht en fris.
Aroma’s:
granaatappel, kruisbes, verse amandelen, citroen, mirabelle,
fysalis.
Gewürztraminer: een verleidelijke en zeer aromatische druif die
zowel de neus als de papillen weet te behagen. De gewürtztraminer is met 1,6 %
van de totale productie een relatieve zeldzaamheid.
Aroma’s: roos, lychee,
perzik, abrikoos, meloen, peer, sinasappel, pompelmoes, framboos, ananas,
gekonfijt fruit, zoethout, ijzerkruid, honing, toast.
Pinot Blanc: de
witte pinotdruif is de voorbije decennia in oppervlakte verdubbeld. Argumenten
daarvoor waren de fruitige, soepele en frisse wijnen die ze oplevert. Dat ze
bovendien zeer gegeerd is voor de productie van Crémant moet ons ook niet
verwonderen.
Aroma’s: ananas, citrus, mirabelle, kweepeer, witte perzik,
abrikoos, peer, groene appel, exotisch fruit, gedroogde vruchten, witte bloemen,
nuances van menthol, bijenwas, frangipane.
Pinot Gris: eveneens een zeer
interessante druif. Wijnen van pinot gris munten uit door een krachtig en vol
boeket. Ze hebben een beperkte zuurheid en zijn doorgaans mooi rond.
Aroma’s:
abrikoos, gele perzik, kweepeer, mirabelle, peer, citrus, mango, passievrucht,
acacia, hazelnoot, vijg, dadel, honing, toast, thee, munt, gedroogde vruchten,
rijp fruit.
Pinot Noir: een van de twee blauwe druiven die in het land
wordt verbouwd, resulteert hier in een witte, donkerroze of rode charmante en
fruitige wijn.
Aroma’s: framboos, bosaardbeien, cassis, griottekersen, zwarte
kersen, blauwe bessen, aalbessen, rijpe braam, appel, caramel,
vanille.
Riesling: de fijne en karaktervolle druif bij uitstek en altijd
goed voor een typische minerale toets. Dit is dé grote druif van de Luxemburgse
Moezel. Komt pas laat op het jaar tot rijping.
Aroma’s: citrus, abrikoos,
appelen, peer, kweepeer, mirabelle, meloen, witte perzik, exotisch fruit,
kruiden, minerale nuances, eucalyptus, oranjebloesem,
vlierbloesem.
Rivaner: veelvuldig aangeplant in de jaren 1980. Blijft tot
op vandaag de meest voorkomende druif. De rivanerdruif is een kruising van de
riesling en de sylvaner en levert lichte, soepele en florale witte wijnen
op.
Aroma’s: muskaat, appel, mirabelle, abrikoos, lychee,
wijnperzik.
2.2 De crémants
De herkomstbenaming « Crémant de Luxembourg » bestaat sinds 1991.
Dankzij zijn frisheid, zijn finesse en zijn levendig karakter, beleeft de
Luxemburgse crémant tegenwoordig een ongeziene hoogbloei en behaalt hij jaar na
jaar onderscheidingen op internationale wijnwedstrijden. De Crémant staat
kwalitatief aan de top. Hij is de kwintessens van enerzijds de traditionele
methode die de wijnmakers al lang beheersen en anderzijds de doorgedreven
inspanningen in de wijngaard met verder een strenge selectie van druiven en
wijnen. Om crémant te produceren, mag men alle in Luxemburgse toegestane
druivenrassen gebruiken. 150 kg druiven leveren maximum 100 liter most op die
men een eerste keer laat gisten in kuipen. Het tweede gistingsproces vindt
plaats in de fles. De wijnen moeten zonder onderbreking « sur lie » verblijven
gedurende minstens 9 maanden.
2.3 De
prestige van specialiteitswijnenDe Luxemburgse specialiteitswijnen,
de « vendanges tardives », « vins de paille » en de « eiswein » (of «vin de
glace») − zijn evenveel geslaagde pogingen om de Luxemburgse wijnproductie en de
vinificatietechnieken te diversifiëren. Deze wijnen moeten beantwoorden aan een
precieze reglementering betreffende het minimale natuurlijke alcoholgehalte
(gemeten in graden Oechsle), gebruikte druivenrassen en druivenpluk die volledig
manueel moet gebeuren. In de gegeven klimatologische omstandigheden is het een
hele uitdaging om deze wijnen te kunnen maken en het vergt heel wat vakkennis,
ervaring, toewijding, nauwkeurigheid én geluk. Deze likeurwijnen zijn echter
even lekker als zeldzaam, waardoor ze automatisch bestemd zijn voor een
prestigemarkt.
« Vendanges tardives »
Zoals de naam al aangeeft,
moeten de druiven heel laat in het seizoen worden geplukt. Het tijdstip van de
oogst, dat voor elk druivenras verschillend is, breekt pas aan wanneer er een
minimum suikergehalte in de druiven is opgebouwd. De geselecteerde druiven zijn
meestal bedekt met edelrot, afkomstig van de Botrytis-schimmel. Dit zorgt ervoor
dat de schil poreus wordt en het water eruit kan verdampen zodat de suiker en
aromatische concentratie in de druif toeneemt. De druiven veranderen van kleur
en krijgen het uiterlijke aspect en ook de smaakintensiteit van rozijnen. Voor
een « vendange tardive » staat de reglementering het gebruik toe van Auxerrois,
Pinot blanc, Pinot gris, Riesling en Gewürztraminer met minimum 105° Oechsle
(95° Oechsle voor de Riesling).
«Vin de paille»
Deze wijn wordt
gemaakt van rijp geplukte druiven die nadien op roosters worden gelegd (vroeger
waren dit stromatten, vandaar de naam « paille ») om te drogen. Deze bevinden
zich in goed geventileerde ruimten, waardoor het water in de druiven kan
verdampen en er een hogere suikerconcentratie ontstaat. Dit proces neemt
meerdere maanden in beslag, waarbij er voordurend wordt gewaakt en geselecteerd.
Men moet ook rekening houden met een groot verlies aan volume door de
uitdroging. De productie is bijgevolg erg beperkt. Afkomstig van de
druivenrassen Auxerrois, Pinot blanc, Pinot gris en Gewürztraminer, moet de vin
de paille minimaal 130° Oechsle hebben.
«Vin de glace» (Eiswein)
Voor
het maken van deze wijn heeft men druiven nodig die in bevroren toestand van de
wijnstok kunnen worden geplukt bij een temperatuur van -7°C of kouder. Bij
dezetemperatuur blijft het water bevroren in de druif achter en zijn enkel de
suikers oplosbaar. Door de verzadiging bekomt men een zeer geconcentreerde most
van minstens 120° Oechsle. De pluk is een hachelijke onderneming: ze gebeurt ‘s
nachts bij vrieskou en op steile hellingen die nauwelijks kunnen verlicht
worden. Vin de Glace is een exclusieve rariteit en van nature elitair: niet elk
jaar vriest het voldoende hard met als gevolg dat de wijnbouwer het risico loopt
dat de gereserveerde oogst volledig verloren gaat. in het glas is het een
delicatesse die geroemd wordt om zijn frisheid. in Luxemburg mag de Vin de Glace
enkel gemaakt worden Pinot blanc, Pinot gris en Riesling.