dinsdag 18 februari 2014

Lang leve de grote meester (1)


De chef der chefs Paul Bocuse is 86 jaar geworden. Zelf heb ik diverse dierbare herinnering aan hem en het kan zijn dat ik hem volgende week plotseling weer tegenkom. De eerste keer dat ik hem in levende lijve zag, was in Eguisheim, ter gelegenheid van een dorpsfeest dat burgemeester (en wijnbouwer) Léon Beyer gaf. Ik had het geluk aan zijn tafel te zitten, samen met diverse van zijn generatiegenoten als Haeberlin, Troisgros en Blanc. Het moet rond 1987 zijn geweest. Het was zeer complimenteus dat de grote meester aandacht aan mij schonk, ik was immers maar een jong buitenlands journalistje. In klein gezelschap zijn we toen nog afgezakt naar de cave van Beyer. De tweede keer was een uniek moment, dat was toen Pieter Taselaar me uitnodigde om met Bocuse op jacht te gaan, er waren nog drijvers nodig. Bij onze aankomst was een Franse televisieploeg al bijna twee dagen bezig om Paul te filmen terwijl hij met blote handen een forel ving. Uiteindelijk lukte dat. Het was een prachtige marketingstunt, heel Frankrijk moest weten hoe vers de vis bij Bocuse was. Toen we de volgende dag in de bossen op jacht waren, brak een hels onweer los. We waren een stel verzopen katten. De derde keer was in Maasticht, ter gelegenheid van de eerste EFFF. Bocuse was toen sterk vermagerd en fragiel, hij zag er echt niet goed uit en iedereen dacht dat het met hem niet lang meer zou duren. Dat was denk ik in 1993. Van de vierde keer koester ik de mooiste herinneringen. Philippe en ik gingen naar Lyon om een chefsportret van Bocuse te maken. Normaal zijn we daar twee volle dagen mee bezig, ditmaal kregen we van de secretaresse exact 20 minuten. Stipt om 9 uur was hij daar, zonder ons één minuut te laten wachten. Dat hebben we wel eens anders meegemaakt. Na 20 minuten zou het gesprek over zijn, maar Bocuse complimenteerde ons omdat we andere vragen stelden dan anderen, het gesprek werd voortgezet. Na een rondleiding in de keuken gingen we aan tafel. Nu staan er bij Bocuse kleine krukjes waar dames hun tasje op kunnen zetten. Bocuse ging op zo'n krukje zitten en bleef daar anderhalf uur. De rest van het publiek was zeer jaloers op ons. Na de lunch nam hij ons mee in zijn auto en liet ons eerst zijn orgelmuseum zien. Vervolgens reed hij naar de rivier om de plek aan te wijzen waar zijn as moest worden uitgestrooid.
In het orgelmuseum

Op deze plek wordt mijn as uitgestrooid

Pas tegen middernacht was ons bezoek afgelopen. De traditie wil dat wij de chef een mooi koksmes cadeau doen, maar we vragen daarvoor één cent. Dit omdat je een mes nooit mag weggeven, dat brengt ongeluk. Bocuse excuseerde zich, hij had geen muntje op zak en beloofde om een cent naar ons op te sturen. Meer dan een jaar hoorden of zagen we niets. Had maître Paul zich niet aan de afspraak gehouden?
Wordt vervolgd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten