vrijdag 21 juni 2013

Sergiootje spelen

De Nederlander gaat op restaurant als hij geen zin heeft om te koken, of gaat "duur" om gezien te worden. Als het om "voeden" gaat, moet het vooral raprap. Snel even naar de Chinees, snel even naar de snackcorner. En thuis? Thuis wordt helemaal niet gekookt. AH ligt barstenvol pretpakketjes waarbij je in de keuken niet moet nadenken. Ook weer raprap. De Nederlander heeft totaal geen eetcultuur. Nog steeds leeft in het achterhoofd de protestantse gedachte dat genieten zondig is. De blog van Harry Bult (harrybult.blogspot.com) van gisteren slaat de spijker op zijn kop. Harry weet zich nog te herinneren hoe hij bij een Franse chef midden in een verhuizing zat. Temidden van de chaos ging die chef zes gangen koken. Degenen die aan het behangen en schilderen waren, moesten immers eten. Welke Nederlander zou tijdens de chaos van een verhuizing zes gangen koken? Niemand. Terwijl het in sommige andere landen de normaalste zaak van de wereld is.
Eetcultuur. Wat me altijd bijblijft, is de reportagereis die Carine en ik ooit naar Sicilië maakten. We vonden dat we onze gids, die een hele week zo erg zijn best had gedaan, moesten uitnodigen voor een etentje. Op zondagmiddag was het zover. Komt er ineens zeventien man het restaurant binnen. Twee oma's, neven, nichten, kleuters en peuters. Die gingen allemaal mee aan tafel. Ik had er toen nooit aan gedacht dat het voor de gids vanzelfsprekend was. Rondrennende kleuters? Helemaal niet, ze bleven aan tafel tot het allerlaatste moment, terwijl de maaltijd zo'n vier tot vijf uur duurde.
Als we bij ons in België Nederlanders op bezoek krijgen (het gebeurt bijna elke dag), zijn ze meestal verbaasd dat we rond het middaguur een fles wijn opentrekken, potten bier gaan tappen, een kroketje in de olie laten pruttelen of een eitje bakken en op ons gemak aan tafel gaan. In Nederland eet je je boterham raprap boven de computer, begeleid door een glas melk. Als ik in Nederlandse bedrijven op bezoek ben, zie ik meestal dat de mensen jarenlang automatenspul uit plastic bekertjes drinken. Ze noemen dat koffie.
Momenteel ben ik in Saint-Pompon en maak het dagelijks mee. Alle werkmensen, ook de zelfstandigen die duidelijk arm zijn, eten dagelijks van twaalf tot drie. Soep, salade met charcuterie en een eitje, een stevig hoofdgerecht, kaas, dessert, een fles wijn, een espressootje na, het gaat er allemaal in. Ik moet zeggen dat zoiets zelfs in België ongewoon is. Maar hier hoort het bij het ritme van de dag, het verdiept de vriendschappen, de mensen hier hebben geen behoefte aan twitter of facebook.

Enfin, Nederlanders, zo zegt Harry, hebben geen eetcultuur en dat zal ook nooit gebeuren. Ze willen goedkoop en snel. Of ze willen betalen, maar dan moeten ze gezien worden of er over kunnen opscheppen. Merkwaardig genoeg speelt de gastronomische sector hier totaal niet op in. De sector bestaat uit een zeer grote groep restaurants die allemaal Sergiootje willen spelen. Elk dorp heeft recht op een Sergio. Dat kost voor de mensen veel geld, terwijl ze er niet eens over kunnen opscheppen. En dat kost voor de mensen veel tijd, want ze moeten alle amuses opeten (en naar de theatrale uitleg luisteren van wat er in die amuses zoal te vinden is).  Is het dan gek dat de tenten leeg blijven? De twee basisvoorwaarden, goedkoop en snel, worden door de restaurateurs volkomen genegeerd.
Gelukkig zien we dat er een kentering op komst is. Enkele sterrenchefs verzetten hun bakens in de richting van wat de consument werkelijk wil. Daarmee wordt bewezen dat "gezien worden" in deze tijden een kleinere rol speelt, het gaat alleen nog over snel en goedkoop. Omdat iedereen de sterren achterna loopt, zullen binnenkort honderden restaurants hun concept gaan wijzigen. Hoera.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten