vrijdag 18 oktober 2013

Luxemburgse wijnen en crémants

 
 
Het Groot-Hertogdom Luxemburg kan tegenwoordig een bewering hardmaken die 20 jaar geleden niemand – enkele kenners niettenagesproken – zou geloofd hebben: het is er goedleven. En het is er goed wijn drinken. Wijn die al eeuwenlang met veel passie wordt vervaardigd in de Moezelvallei. Wijn die het resultaat is van het vruchtbare huwelijk tussen de gedrevenheid van de mens, een bodem van uitzonderlijke kwaliteit en een klimaat dat dit kleine paradijs van de druif zijn eigen karakter verleent. Het wordt moeilijk om naast een wijnproductie te kijken waarvan de kwaliteit en de bekendheid jaar na jaar toeneemt.


1. Wijnbouw in het DNA van Luxemburg

1.1 Terroir en klimaat

In de middeleeuwen raakte de wijncultuur verspreid over heel het land dankzij de hoogbloei van de kloosters en andere religieuze centra. Doorheen de eeuwen hebben klimatologische veranderingen ertoe geleid dat enkel de moezelvallei nog in aanmerking komt voor wijnbouw.

De Moezelvallei: van oorsprong bevoorrecht
De zonovergoten oevers van de 225 miljoen jaar oude Moezelvallei bieden van oorsprong een rijke voedingsbodem voor de Luxemburgse wijnbouw Sinds de Moezel in 1964 werd gekanaliseerd, loopt de vallei van de wijngaarden zo’n 42 km van het stadje Schengen in het Zuiden, bekend om de ondertekening van het Europese verdrag, en Wasserbillig in het Noorden. De rivier die in het midden loopt, vormt sinds het Congres van Wenen van 1815 ook de vredige grens tussen Luxemburg en Duitsland. Vrijwel over de hele lengte van de vallei kan je de Route nationale volgen waarbij je vaak vlak naast de Duitse grens komt te rijden. Onderweg liggen meerdere traditionele dorpjes aan die hun charme en hun levensstijl grotendeels aan de wijncultuur te danken hebben.

De Moezelvallei is tevens een van de belangrijkste toeristische trekpleisters van het land. Bezoekers vinden er niet alleen de prachtigste landschappen, maar ook een aangenaam en relatief droog klimaat en een onthalende, levenslustige sfeer die wel eens de « dolce vita » op zijn Luxemburgs wordt genoemd.

Doordat de regenval hier beperkt blijft tot een jaarlijks gemiddelde van 725 mm (bovendien gelijkmatig verdeeld over de seizoenen) en de temperatuur hier gemiddeld 2°C hoger ligt dan in de rest van het land, mag men hier spreken over een ideaal microklimaat voor de wijnbouw. Er heerst een gematigd klimaat met zowel maritieme als continentale invloeden: de winters zijn eerder zacht en de temperaturen lopen zelden te hoog op in de zomer.

2 specifieke bodemzones
Wat de samenstelling van de bodem betreft onderscheidt men duideljk twee specifieke zones tussen het Noorden en het Zuiden van de Vallei, wat sterk tot uiting komt bij het degusteren van de wijnen. In het Noorden wordt het kanton Grevenmacher gekenmerkt door zijn krijtrotsen. De bodem is er kleihoudend met keien en mineralen.
De Vallei is er minder breed en de hellingen steiler. De wijnen van deze regio zijn karaktervol en elegant. In het Zuidelijke kanton Remich krijgen we een volslagen verschillend landschap: de Vallei wordt er breder, de heuvels zijn er meer afgerond en de glooiingen zachter.
De bodem bevat er veel klei met een ondergrond van pleistersteen of zanderig met leemslib op een ondergrond van mergel. Dit bijzondere terroir levert wijnen met een rondere en meer harmonieuze stijl.


1.2. De noblesse van Luxemburg reflecteert zich in zijn wijnen

Tien belangrijkste druivenrassen

Omdat men deze wijnen niet alleen drinkt, maar ook degusteert en omdat er evenveel druivenrassen worden geteeld als er smaken zijn, weten de wijnen en crémants van Luxemburg een steeds groter publiek te verleiden.De 10 belangrijkste druivenrassen zijn: Riesling, Pinot noir, Pinot blanc, Pinot gris, Gewürztraminer, Auxerrois, Rivaner, Elbling, St Laurent en Chardonnay. Zij vormen samen met de crémants de kern van een vaak nog miskend terroir. Het Groot-Hertogdom Luxemburg produceert ieder jaar ongeveer 85000 hl wijn.

De herkomstbenaming in Luxemburg
De Luxemburgse wijnbouw is sterk geëvolueerd sinds het begin van de xxe eeuw, en dat voornamelijk door de introductie van nieuwe druivenrassen en een reglementering van de rendementen. De nood om de herkomst en de kwaliteit van de wijnen geproduceerd op Luxemburgse bodem te kunnen garanderen, heeft in 1935 geleid tot de oprichting van het « Marque nationale ». De staat wilde op deze manier de kwaliteit van de lokale productie waarborgen door controles. strenge criteria werden gehanteerd voor iedereen die het befaamde rugetiket « Marque nationale – Appellation contrôlée » wilde bemachtigen. Enkel wijnen afkomstig van Luxemburgse bodem, zonder enige vermenging van buitenlandse druiven of wijn, die bovendien beantwoorden aan de voorschirften van de Europese unie komen in aanmerking voor de herkomstbenaming. De wijnen die aanspraak maken op deze vermelding moeten ook in flessen gecommercialiseerd zijn en de druiven moeten geoogst en gevinifieerd zijn binnen het gedetermineerde wijngebied.

De Luxemburgse wijnproducenten voeren binnenkort een nieuw kwaliteitssysteem in. De kwaliteitsvermelding ‘Marque nationale’ blijft de basis vormen en de edelste wijnen krijgen bovendien de aanduiding ‘Premier Cru’ of ‘Grand Premier Cru’. Nieuw bovenaan de kwaliteitspiramide zijn de charterwijnen, maar ook die zijn geen onbekenden meer. De charterprogramma’s van de verschillende Luxemburgse beroepsverenigingen, het ‘Charta Schengen Prestige’, ‘het Charta Privatwënzer’ en ‘Domaine et Tradition’ zijn onder dezelfde vermelding geklasseerd. Dat is perfect mogelijk aangezien de individuele programma’s van de charters vrij goed samenvallen met de bepalingen en voorwaarden van de nieuwe kwaliteitshiërarchie of zelfs nog strenger zijn. Hoewel op het vlak van de appellations weinig is gewijzigd, kwamen er voor de individuele beoordelingen nieuwe productievoorwaarden bij die tot doel hebben om een nog hogere kwaliteit te garanderen. De belangrijkste van die voorwaarden is wellicht het registreren van de maximale opbrengst per hectare, die afneemt naarmate een wijn in de kwaliteitspiramide hoger is gerangschikt. Voor de charterwijnen spreken we over een maximum van 60 hectoliter per hectare. Bovendien mag een wijn pas verkocht worden met de vermelding Grand Premier Cru als de lieu-dit ook vermeld wordt. En de wijnen moeten gemaakt zijn op basis van een van de witte druivensoorten riesling, auxerrois, gewürztraminer, chardonnay, pinot blanc of gris.

In 1988 was het de beurt aan de schuimwijnen en drie jaar later – in 1991 – aan de crémants om eindelijk te kunnen genieten van een eigen appellation contrôlée. Recenter nog, in 2007, werden ook de geblende wijnen (mengwijnen met verschillende druivenrassen) geïntroduceerd.

De symbiose tussen moderniteit en traditie
Een halve eeuw geleden gingen de inox kuipen, de traditionele eikenhouten fusten stilaan vervangen. De vele voordelen die verbonden zijn met het roestvrije staal – en dan vooral op het vlak van hygiëne – hebben deze inox kuipen zo goed als onmisbaar gemaakt in de Luxemburgse wijnkelders.
De levendigheid die de Moezelwijnen tegenwoordig kenmerkt is mede te danken aan de gladde wanden van de inoxwanden die nauwelijks of geen koolzuur of natuurlijke aroma’s laten ontsnappen. Deze technische eigenschap van de moderne vinificatietechniek is een belangrijk element voor de frisheid en levendigheid van de Luxemburgse wijnen.

De ontdekking door wijnliefhebbers
Tegenwoordig vormen de Luxemburgse wijnen en crémants een fiere parel aan de exportkroon van het Groot-Hertogdom, met een kwaliteit die zowel steunt op een eeuwenoud meesterschap als op de nieuwste technologieën.
De gelegenheden voor de consument om kennis te maken met zowel klassieke cru’s als wijnen gemaakt van nieuwe druivenrassen nemen almaar toe. Of het nu gaat om grote happenings, speciale evenementen of avonden in besloten kring, de waaier aan Luxemburgse druivenrassen dekt zowat elke gelegenheid.

1.3 De wijnen en hun makers
Elke grote wijn draagt de stempel van zijn producent die over tal van factoren heeft moeten beslissen om tot een kwaliteitsvol resultaat te komen. Elk jaar weer zijn van de wijnbouwer aanzienlijke inspanningen vereist om een grote wijn voort te brengen. Niet voor niets sprak Charles de Gaulle over Luxemburg als “het kleine landje met de grote wijnen”.

• De wijnen van de Luxemburgse Moezel zijn voor 60 % het werk van coöperatieve kelders. De organisatie ‘Les Domaines de Vinsmoselle’ verenigt alle coöperatieve kelders en groepeert 320 leden, allen wijnbouwers, die samen 830 hectare druiven exploiteren, verspreid over de verschillende terroirs van de Luxemburgse wijngaard. Ze zijn de belangrijkste Luxemburgse producent van stille en mousserende wijnen en waren ook pionier in het bereiden van verschillende variëteiten van ‘Crémant luxembourgeois’.

• 6 productie- en handelsbedrijven zijn goed voor 14 % van de globale wijnproductie.

• 50 familiale domeinen maken wijn en verkopen hun eigen productie. De onafhankelijke wijnbouwers zijn verenigd in de Organisation Professionnelle des Vignerons Indépendants, afgekort O.P.V.I. Die beroepsorganisatie is opgericht in 1966 en legt strikte kwaliteitscriteria op, onder meer op het vlak van rendement, de beste hellingen en de meest geschikte druivensoorten.

Wijn – een middel om te feesten

Pittoreske wijnfeesten, professionele evenementen en tal van andere gelegenheden verwelkomen iedereen die het plezier wil meten dat ze beleven aan hun lokale cru’s. Fonteinen gevuld met wijn, tafels afgeladen met typische gerechten en opgeluisterd door de volle lach van de liefhebbers van goede wijn… het zijn maar enkele van de jaarlijkse terugkerende bewijzen dat de voldoening en plezier hand in hand gaan met de fierheid van de Luxemburgse wijnbouwers en hun consumerende medemens. Dankzij een levendige traditie blijven deze volksfeesten zowel nieuwsgierigen als fijnproevers aantrekken die niet aarzelen om speciaal hiervoor het land door te trekken.


2. De grands crus van Luxemburg

2.1 De wijnen van het Groot-Hertogdom

Een Luxemburgse wijn is het resultaat van een ideale ligging, vaak op steile hellingen, van vruchtbare, zorgvuldig bewerkte bodems en van een doordachte keuze aan druivensoorten die perfect zijn afgestemd op het klimaat.Afgezien van de chardonnaydruif die pas de voorbije jaren in Luxemburg haar intrede heeft gedaan, onderscheiden we acht traditionele soorten:

Auxerrois: stevige druif met een uitgesproken boeket. Levert wijnen op met een elegante fruitigheid en specifieke aroma’s, die net als rieslingwijnen ook over een goed bewaarpotentieel beschikken.
Aroma’s: meloen, mirabelle, witte bloemen, citrusvruchten, citroenzeste, passievrucht, kiwi, brem, nuances van menthol, acacia, honing, linde.

Elbling: de elbling heeft flink bijgedragen tot de bloei van de Luxemburgse wijnproductie. Elblingwijnen, het schoolvoorbeeld van de bistrowijn, zijn pittig, licht en fris.
Aroma’s: granaatappel, kruisbes, verse amandelen, citroen, mirabelle, fysalis.

Gewürztraminer: een verleidelijke en zeer aromatische druif die zowel de neus als de papillen weet te behagen. De gewürtztraminer is met 1,6 % van de totale productie een relatieve zeldzaamheid.
Aroma’s: roos, lychee, perzik, abrikoos, meloen, peer, sinasappel, pompelmoes, framboos, ananas, gekonfijt fruit, zoethout, ijzerkruid, honing, toast.

Pinot Blanc: de witte pinotdruif is de voorbije decennia in oppervlakte verdubbeld. Argumenten daarvoor waren de fruitige, soepele en frisse wijnen die ze oplevert. Dat ze bovendien zeer gegeerd is voor de productie van Crémant moet ons ook niet verwonderen.
Aroma’s: ananas, citrus, mirabelle, kweepeer, witte perzik, abrikoos, peer, groene appel, exotisch fruit, gedroogde vruchten, witte bloemen, nuances van menthol, bijenwas, frangipane.

Pinot Gris: eveneens een zeer interessante druif. Wijnen van pinot gris munten uit door een krachtig en vol boeket. Ze hebben een beperkte zuurheid en zijn doorgaans mooi rond.
Aroma’s: abrikoos, gele perzik, kweepeer, mirabelle, peer, citrus, mango, passievrucht, acacia, hazelnoot, vijg, dadel, honing, toast, thee, munt, gedroogde vruchten, rijp fruit.

Pinot Noir: een van de twee blauwe druiven die in het land wordt verbouwd, resulteert hier in een witte, donkerroze of rode charmante en fruitige wijn.
Aroma’s: framboos, bosaardbeien, cassis, griottekersen, zwarte kersen, blauwe bessen, aalbessen, rijpe braam, appel, caramel, vanille.

Riesling: de fijne en karaktervolle druif bij uitstek en altijd goed voor een typische minerale toets. Dit is dé grote druif van de Luxemburgse Moezel. Komt pas laat op het jaar tot rijping.
Aroma’s: citrus, abrikoos, appelen, peer, kweepeer, mirabelle, meloen, witte perzik, exotisch fruit, kruiden, minerale nuances, eucalyptus, oranjebloesem, vlierbloesem.

Rivaner: veelvuldig aangeplant in de jaren 1980. Blijft tot op vandaag de meest voorkomende druif. De rivanerdruif is een kruising van de riesling en de sylvaner en levert lichte, soepele en florale witte wijnen op.
Aroma’s: muskaat, appel, mirabelle, abrikoos, lychee, wijnperzik.


2.2 De crémants
De herkomstbenaming « Crémant de Luxembourg » bestaat sinds 1991. Dankzij zijn frisheid, zijn finesse en zijn levendig karakter, beleeft de Luxemburgse crémant tegenwoordig een ongeziene hoogbloei en behaalt hij jaar na jaar onderscheidingen op internationale wijnwedstrijden. De Crémant staat kwalitatief aan de top. Hij is de kwintessens van enerzijds de traditionele methode die de wijnmakers al lang beheersen en anderzijds de doorgedreven inspanningen in de wijngaard met verder een strenge selectie van druiven en wijnen. Om crémant te produceren, mag men alle in Luxemburgse toegestane druivenrassen gebruiken. 150 kg druiven leveren maximum 100 liter most op die men een eerste keer laat gisten in kuipen. Het tweede gistingsproces vindt plaats in de fles. De wijnen moeten zonder onderbreking « sur lie » verblijven gedurende minstens 9 maanden.


2.3 De prestige van specialiteitswijnen
De Luxemburgse specialiteitswijnen, de « vendanges tardives », « vins de paille » en de « eiswein » (of «vin de glace») − zijn evenveel geslaagde pogingen om de Luxemburgse wijnproductie en de vinificatietechnieken te diversifiëren. Deze wijnen moeten beantwoorden aan een precieze reglementering betreffende het minimale natuurlijke alcoholgehalte (gemeten in graden Oechsle), gebruikte druivenrassen en druivenpluk die volledig manueel moet gebeuren. In de gegeven klimatologische omstandigheden is het een hele uitdaging om deze wijnen te kunnen maken en het vergt heel wat vakkennis, ervaring, toewijding, nauwkeurigheid én geluk. Deze likeurwijnen zijn echter even lekker als zeldzaam, waardoor ze automatisch bestemd zijn voor een prestigemarkt.

« Vendanges tardives »
Zoals de naam al aangeeft, moeten de druiven heel laat in het seizoen worden geplukt. Het tijdstip van de oogst, dat voor elk druivenras verschillend is, breekt pas aan wanneer er een minimum suikergehalte in de druiven is opgebouwd. De geselecteerde druiven zijn meestal bedekt met edelrot, afkomstig van de Botrytis-schimmel. Dit zorgt ervoor dat de schil poreus wordt en het water eruit kan verdampen zodat de suiker en aromatische concentratie in de druif toeneemt. De druiven veranderen van kleur en krijgen het uiterlijke aspect en ook de smaakintensiteit van rozijnen. Voor een « vendange tardive » staat de reglementering het gebruik toe van Auxerrois, Pinot blanc, Pinot gris, Riesling en Gewürztraminer met minimum 105° Oechsle (95° Oechsle voor de Riesling).

«Vin de paille»
Deze wijn wordt gemaakt van rijp geplukte druiven die nadien op roosters worden gelegd (vroeger waren dit stromatten, vandaar de naam « paille ») om te drogen. Deze bevinden zich in goed geventileerde ruimten, waardoor het water in de druiven kan verdampen en er een hogere suikerconcentratie ontstaat. Dit proces neemt meerdere maanden in beslag, waarbij er voordurend wordt gewaakt en geselecteerd. Men moet ook rekening houden met een groot verlies aan volume door de uitdroging. De productie is bijgevolg erg beperkt. Afkomstig van de druivenrassen Auxerrois, Pinot blanc, Pinot gris en Gewürztraminer, moet de vin de paille minimaal 130° Oechsle hebben.

«Vin de glace» (Eiswein)
Voor het maken van deze wijn heeft men druiven nodig die in bevroren toestand van de wijnstok kunnen worden geplukt bij een temperatuur van -7°C of kouder. Bij dezetemperatuur blijft het water bevroren in de druif achter en zijn enkel de suikers oplosbaar. Door de verzadiging bekomt men een zeer geconcentreerde most van minstens 120° Oechsle. De pluk is een hachelijke onderneming: ze gebeurt ‘s nachts bij vrieskou en op steile hellingen die nauwelijks kunnen verlicht worden. Vin de Glace is een exclusieve rariteit en van nature elitair: niet elk jaar vriest het voldoende hard met als gevolg dat de wijnbouwer het risico loopt dat de gereserveerde oogst volledig verloren gaat. in het glas is het een delicatesse die geroemd wordt om zijn frisheid. in Luxemburg mag de Vin de Glace enkel gemaakt worden Pinot blanc, Pinot gris en Riesling.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten