Elk jaar opnieuw duikt voor mij de discussie rond de seizoenen weer op. Ik weet het, ik ben een DonQuichotte die tegen windmolens vecht. Het is ook niet meer dan logisch dat de seizoenen vervagen: commercie en techniek gaan hand in hand. Het enige seizoen waarvan we tenminste nog het einde werten, is het aspergeseizoen, na 24 juni zal niemand ze meer op de kaart hebben, de wereld schakelt dan over op groene asperges want de wereld denkt dat dat andere asperges zijn dan witte. En na enkele maanden van lege supermarktschappen duiken dan ook de witte weer op, overgevlogen uit Chili of zo.
Bij mosselen was het vroeger altijd duidelijk: de R in de maand. De handel zal zeggen dat die regel uitsluitend bestond in de tijd dat er nog geen gekoeld vervoer was en onze zwarte vriendjes in de maanden zonder R niet konden worden vervoerd. Dat is natuurlijk apekool. Wie van de levende mensen, zelfs de honderdjarigen, hebben nog meegemaakt dat er geen gekoeld vervoer bestond? En trouwens, in een klein landje heb je voor mosselen niet eens ijskoud vervoer nodig. Nee, dat van die koeling is een drogreden. Dat we altijd mosselen aten wanneer de R in de maand was, had zijn duidelijke biologische reden. Driekwart van de Zeeuwse mosselen gaat naar Antwerpen, waar de lekkernij vooral in de zomermaanden door Hollanders wordt gegeten. Stel je voor dat de mosselhandel het principe van de R in de maand zou handhaven dat zouden ze het leeuwendeel van hun omzet zien verdwijnen. De commercie wint het altijd en alle restaurants doen er graag aan mee.
Ook voor aardbeien bestond vroeger een duidelijk seizoen. Dat begon wanneer er voldoende zonnestralen waren en bleef zolang die zonnestralen op aarde bleven neerdalen. Dat is allemaal verleden tijd.
Waarom vind ik dat allemaal zo jammer? Ik geloof dat ik er in één van mijn boeken al ooit over schreef. Het is de hunkering die we moeten missen. Iets wordt pas ècht lekker als er een hunkering aan vooraf is gegaan. Vroeger kon je hunkeren naar asperges, hunkeren naar mosselen, hunkeren naar aardbeien. Als ze er eenmaal waren dat vrat je je helemaal ongans. Totdat er weer een nieuwe hunkering ontstond, enzovoort. In wezen sleepten we ons door het leven heen van hunkering naar hunkering.
Gelukkig, in mijn Franse dorpje bestaan die hunkeringen nog steeds. De afgelopen weken mocht ik weer een nieuwe hunkering meemaken. Tuinbonen! Die worden hier pas gegeten tijdens het hooien en geen minuut eerder. Vroeger was de hooitijd de allerzwaarste tijd van het jaar. De boeren hadden ontdekt dat tuinbonen heel veel energie geven en ook nog eens tegen de hooitijd rijp waren. De tijd dat het hooien veel energie vergde, is dankzij de machines en tractoren voorbij. Maar de tradities houdt men hier in stand. Vandaar dat er op dit moment tuinbonensoep op het menu staat, een beetje vergelijkbaar met erwtensoep. 's Ochtends tuinbonensoep, 's middags tuinbonensoep en 's avonds tuinbonensoep. Tijdens het oeverloze peulen wordt diegene winnaar die het gouden ei vindt. Tot iedereen er weer genoeg van heeft en de volgende hunkering begint te kriebelen. Na de tuinbonentijd wordt het bloemkooltijd. Enzovoort.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten