dinsdag 2 juni 2009


ROKEN

Ik ben een verstokte roker en kies, afhankelijk van de beschikbaarheid, tussen Camel en Caballero zonder filter. Het is een ondeugd waarmee ik sinds mijn diensttijd ben opgegroeid en die me wellicht het leven zal kosten. Andere mensen stoor ik daar niet mee.
In een restaurant zal ik aan tafel nooit roken, graag trek ik me even terug in de digestiefruimte, liefst bij de open haard. Die rookt immers ook.
Het onderwerp zet me aan tot een aantal overpeinzingen.
Kan roken je het leven kosten? Ongetwijfeld. Maar de gevaarlijkste doodsbedreiging is het leven zelf: er is nog nooit iemand blijven leven. Wanneer je elke dag in de file staat en je in de stad op een appartementje woont, zal je veel meer rotzooi binnenkrijgen. Ik woon in de bossen, ver van alle vervuilende verkeer. Dat geeft weer enige hoop.
De anti-lobby heeft al gewonnen, toen dat nog niet het geval was, kwamen ze met allerlei argumenten die volgens mij geen steek houden.
Zo zouden rokers de gemeenschap veel kosten wegens medische zorgen. Dat is een merkwaardige stelling. Want als de anti's gelijk hebben, gaan de rokers vroeg dood en behoeven zij dus geen dure ouderenzorg. Bovendien breken ze op hun tachtigste geen heup en dat bespaart ook weer geld. Dan nog niet gesproken over de grote berg accijnzen en btw die elke roker ophoest.
Maar nu het volgende, waarin mijn leeftijdsgenoten zich zullen herkennen:
De Nederlandse Staat heeft mij tot roken aangezet.
Hoe het in andere landen zat, weet ik niet, maar wanneer je in Nederland in de jaren zestig of zeventig dienstplichtig soldaat was en je het op oefening moest doen met noodrantsoenen, dan kreeg je dagelijks tien sigaretten zonder filter. Ongevraagd, ze zaten in het rantsoen. Zelf had ik nog nooit een sigaret gesmaakt, dankzij de noodrantsoenen raakte ik al snel verslaafd. Zoals vele van mijn collega's. Ik vraag me af of ik, nu diezelfde Nederlandse Staat tekeer gaat als ik er een opsteek, geen juridische rechten heb. Ik hoop een advokaat te vinden die me het antwoord kan geven.
De politiek roept altijd van de daken dat het anti-rookbeleid een Europese zaak is. Waarom zijn de regels dan niet overal gelijk?
In Nederland ga je bijna de gevangenis in.
In België mag je roken in niet-maaltijdverstrekkende horeca.
In Frankrijk is alles verboden, maar op niemand maakt dat indruk.
In Italië weegt het verbod minder zwaar omdat je een groot gedeelte van het jaar op een terrasje kunt verblijven.
In Ierland bestaat al bijna geen horeca meer, de overgebleven café's hebben op straat merkwaardige bouwsels gemaakt en het sociale leven speelt zich in die tentjes af.
In Spanje geldt de meest redelijke oplossing voor zowel rokers als nietrokers. De uitbater moet een sticker op de deur plakken en heeft daarbij de keuze tussen twee varianten: de rokers-sticker en de nietrokers-sticker. Als publiek kan je zelf je keuze maken, als uitbater eveneens.
Wilt u als Belg blijven roken? Stem dan niet op CD&V, want die heeft al aangekondigd dat ze een totaalverbod nastreeft. Wilt u als Nederlander weer roken? Zorg er dan voor dat het kabinet spoedig valt. Na nieuwe verkiezingen zullen de griezelige protestante mannetjes (genieten is verboden) nooit meer aan de bak komen, de liberale stromingen hebbzen al aangekondigd dat ze de wet in positieve zin zouden wijzigen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten