zondag 17 juni 2012

Gariguette

Gisteren arriveerde ik in de Périgord en kocht onderweg een doosje aardbeien. Het hele huis vulde zich met het parfum en van de smaak ging ik helemaal uit mijn dak. Waarom hebben ze zo'n aardbeien in het noorden niet? Dazt heefy alles te maken met de houdbaarheid. In Nederland en België worden aardbeien geteeld die via een ingewikkeld distributiesysteem naar de winkels gaan, tot in Moskou toe. In de winkel moet de vrucht nog een week meekunnen en vervolgens wil de consument dat zijn gekochte aardbeien een boodschappentas en een warme auto doorstaan. Lang niet alle rassen kunnen dat hebben. Als producent moet je een keuze maken tussen houdbaarheid, geur, smaak, zoetgehalte, vroeg of laat, productiecapaciteit, resistenties, ga zo maar door. Die keuze maak je deels uit productie-overwegingen, deels uit de marktvraag.
Een feit is dat de meeste smaakrassen helemaal niet houdbaar zijn. Vraag maar aan Hans Snijders, de chef van Château Neercanne, de absolute specialist op dit gebied. De smakelijkste aardbeien, zoals Frau Mize Schindler (dat is de àllerlekkerste), zijn binnen twee uur pap. Je moet ze vlak voor het eten oogsten.
De aardbeien die ik gisteren kocht, zijn van het ras Gariguette. Er is in de Périgord een enorme productie van, voornamelijk geconcentreerd rond het plaatsje Vergt. Dus zullen deze Gariguettes eveneens worden geëxporteerd of in elk geval in Rungis te koop staan en een zekere houdbaarheid moeten hebben. Waarom wordt de Gariquette in het noorden zo weinig geproduceerd?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten