dinsdag 29 maart 2011

Hulde aan wie het verdient

Nadat we vrijdag en zaterdag ons helemaal te barsten vraten aan een partijtje truffels, was het zondag de beurt aan een andere lekkernij. Zoals de traditie wil, stopten we tijdens de terugreis van Saint-Pompon naar Schilde in Arras. Dat is een stad die op zo'n honderd kilometer van de Belgische grens ligt. Op de Boulevard Carnot staat daar namelijk een echte friettent met echte frieten. Echte frieten, zoals ik ze me herinner uit mijn jeugd. De juiste aardappelen, het juiste vet, het juiste voorbakken en het juiste afbakken. Dat is voor mij al de reis waard. Zodra ik Parijs voorbij ben, begint het in mijn buik al te knagen. Nog anderhalf uur en het is zover...
Echte frieten, dankzij het Nederlandse voorgebakken karton waar tegenwoordig ook Vlaanderen mee vergiftigd is, bestaan ze niet meer. Maar wél in Frans Vlaanderen (Arras heette vóór Napoleon: Atrecht). Daar zijn de heren vertegenwoordigers van het vieze fabrieksspul gelukkig nog niet doorgedrongen. En ook de andere vieze fabrikanten niet. Bij het Noord-Franse frietkot kun je nog echte lekkernijen degusteren, moddervet, maar huisgemaakt. Zelfs de mayonaise maakt men ter plekke.
Komt u in Arras, bestel dan niet meteen een grote frites, want dat is een portie van om en nabij een kilo. Dat redt u niet in uw uppie. Hulde aan het traditionele frietkot met zijn echte producten, voor mij is het pure gastronomie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten