vrijdag 27 mei 2011

Resistentie



Mensen gestorven aan darmbacterie uit tomaten en komkommers, ik haal er mijn schouders bij op. Eigen schuld van onze maatschappij. Want wat zijn we nu al vele jaren aan het doen? Met antibiotica rondstrooien. Varkens, kippen, enzovoort, ze krijgen na de geboorte alvast een cocktail toegediend voor het geval ze ziek zouden gaan worden. Door heel veel dieren op een kleine ruimte te zetten, is het leed niet te overzien wanneer er één ziek zou worden, de hele stal zou overlijden. Veeartsen putten er een belangrijk deel van hun inkomsten uit, bij elk ampulletje is het weer kassa.
Door kwistig met antibiotica rond te strooien, worden bacterieën resistent. Hoe werkt dat? Eenvoudig. Als voorbeeld neem ik konijnen in plaats van bacterieën. Die kan je beter zien.
Er zitten teveel konijnen in het bos, daar moet iets aan worden gedaan. Er worden strikken uitgezet en de meeste konijnen worden daarmee gevangen. Maar niet allemaal. De eenzaten die altijd eigenwijs een ander weggetje kiezen dan de anderen, hebben van de strikken geen last. Van de duizend konijnen blijven er tweehonderd in het bos, die laten zich niet zo makkelijk vangen. Ze zijn als het ware resistent tegen de strikken. De boswachter gaat die met een geweer te lijf. Piefpafpoef. Zijn nu alle konijnen dood? Nee, want er zijn exemplaren die van nature zo schuchter zijn dat geen kogel ze kan raken. Er zijn nog maar vijfig konijnen in het bos, maar die krijg je met strikken en geweren niet onder de knie. Uiteindelijk haalt de boswachter zijn ultieme wapen uit de kast. Hij gaat vergiftigde konijnenknabbeltjes in het bos leggen, knabbeltjes waar ieder konijn verzot op is. Allemaal dood nu? Nee, want er blijken twee konijnen te zijn die niet dood willen, hoeveel knabbeltjes je ze ook geeft. Door een speling der natuur zijn ze minder gevoelig voor het gif dan de anderen. De boswachter haalt zijn schouders op. Ach, twee konijnen, dat is geen groot probleem meer. Laat ze maar.
Nu komen de twee konijnen in actie, ze zijn toevallig mannetje en vrouwtje en gaan in het bos liggen rammelen dat het een lieve lust is, met als gevolg dat er kleine konijntjes worden geboren. Die hebben de genetische eigenschappen van hun ouders, de kans is groot dat ook zijn tegen vergiftigde knabbeltjes kunnen. Er komen meer en meer kindertjes, allemaal met dezelfde eigenschap. Omdat ze de genen van hun ouders hebben, zijn ze resistent tegen de knabbeltjes. Ook hun kinderen krijgen die eigenschap mee, enzovoort. Na vijf jaar heeft de boswachter een groot probleem. Strikken, geweren, giftige knabbeltjes, het helpt allemaal niet, de nieuwe konijnenfamilie laat zich niet uitmoorden.
Zo ook is het met bacterieën, beestjes die nog veel harder fokken dan konijnen. In goede omstandigheden vermenigvuldigen ze zelfs elke twintig minuten. Wanneer je ze wilt bestrijden, bijvoorbeeld met antibiotica, zul je een heel klein gedeelte van de populatie daarmee niet kunnen uitmoorden, ze blijven leven en vermenigvuldigen zich. Om antibiotica moeten ze lachen. Dat impliceert: hoe meer je met antibiotica rondstrooit, hoe groter de kans is dat er resistente soorten ontstaan. Voor de mensheid zijn antibiotica van levensbelang, ze zijn ons laatste redmiddel om bacterieën de baas te kunnen. Sterkere wapens hebben we niet. En zo zullen we steeds vaker berichten lezen van mensen die sterven aan een bacterie. Eigen schuld van onze maatschappij.

2 opmerkingen:

  1. wel wat kort door de bocht, het zal maar net jouw familielid zijn die daar aan overlijdt en als je vegetarier bent is het nog erger!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Dit is niet kort door de bocht, maar geeft alleen aan dat waar wij als mensen mee bezig zijn verkeerd is. Wij willen alles kunnen consumeren voor een minimale prijs en nu krijgen we hiervoor de rekening gepresenteerd. En waarom dit voor 'vegetariërs' erger is begrijp ik niet helemaal. Alsof tomaten en komkommers heilig zijn bij producenten, waarschijnlijk niet zoals is gebleken.

    BeantwoordenVerwijderen