Deze week is een opmerkelijk boek verschenen van Roel Sterckx, professor aan de universiteit van Cambridge. Hij kijkt naar de Chinese cultuur van tweeduizend jaar geleden en komt tot de conclusie dat veel ministers en andere keizerlijke adviseurs hun carrière toen als kok of als slager begonnen. Dit volgens de filosofie dat degene die de smaken in balans kan brengen of die vlees in gelijke porties kan hakken, zijn zoektocht naar het evenwicht had voltooid. Ze hadden met andere woorden een hoog gevoel voor fatsoen en orde.
Koken, eten en feesten werd in het traditionele China ook gezien als goed voor het moreel. De wijsgeer Confusius voegde daar later aan toe dat een persoon van goede zeden niet naar een volle maag hunkert. De oude Chinezen waren er dan ook van overtuigd dat voeding een grote invloed had op het morele karakter van de mens. Een ongeborene kon alleen uitgroeien tot een goed mens als zijn moeder tijdens de zwangerschap evenwichtige voeding at.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten