De Partij voor de Dieren (voor niet-Nederlanders: het is echt een politieke partij waar mensen op stemmen, ongelogen, echt waar) heeft iets nieuws bedacht. Alle restaurantgasten moeten uw pand voortaan verlaten met een doggy-bag, zo wordt orakeld. Dat is goed tegen de verspilling, de volgende dag heb je dan kliekjesdag. Dat ontlokt mij een overpeinzing.
Stel dat ik het restaurant verlaat met een doggybag. Wat zit er dan in? Helemaal niets, want de borden hebben ik na elke gang keurig schoongelikt. Een lege doggybag kan gewoonweg niet, de chef en ik zouden elkaar beledigen en bovendien zijn al die lege zakjes slecht voor het milieu, ze warmen de aarde op. Om deze pijnlijke eventualiteiten te voorkomen, moet de chef dus dingen gaan bereiden die ik niet lekker vind. Hij heeft dan de keuze: Spruitjes, rode kool en dingen met truffelolie. Dat ga ik tenminste met een volle zak naar huis. Maar denk nu niet dat ik van die spruitjes, rode kool en ander ongerief morgen een kliekjesfeest ga maken. Nee, onderweg heb ik het zakje al ergens tussen de coniferen gedumpt.
Het idee van een doggybag zegt denk ik eerder iets over de mensen van de dierenpartij en hun eetgewoontes. Zij hebben op het einde van de maaltijd altijd minstens de helft over. Gewoon omdat het niet te vreten was. En geef ze eens ongelijk, een volledig vegetarische hamburger krijg je echt niet door je strot, hoe mooi het garnituurtje ook moge zijn. Je bewaart de helft voor morgen, je maakt er dan kliekjesdag van.
Dus dierenpartijers, dien uw motie gerust in. Maar dan alleen voor vegetarische fastfoodtenten. In de gastronomie is geen verspilling, daar is het te lekker voor.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten