vrijdag 13 januari 2012

Houd je zatte kop!

Hehe, eindelijk ben ik weer thuis. Maar niet nadat onderweg een lekke band moest worden gerepareerd, het is vrijdag de dertiende. Vanaf zondag zijn we op pad geweest om de Horecava in Amsterdam te doen. Het blijft een mooie beurs, ze zouden echter 's woensdags op slot moeten blijven. Dat is namelijk de dag dat er veel rollators rondrijden en een dievend snaaipubliek langs de stand komt. Zelfs presteerde iemand het om ons halve flesje koffiemelk van tafel te grissen. Die hebben we met diverse andere dieven in de kraag gepakt. Ik kan maar niet begrijpen dat sommige volwassen vakmensen-in-kostuum slecht willen zijn voor vijf euro, het is voer voor psychologen.

Vooral heb ik overvloedige complimenten aan het adres van Hotel Okura waar we deze week verbleven. In dit hotel is zelfs het allerkleinste detail tot in perfectie geregeld, superprofessioneel en supergastvrij. Zelfs heeft men bij de laatste verbouwingen een serieuze rokerslobby gebouwd. Als je aan Okura denkt, denk je aan Ciel Bleu op de 23e etage. Daar hebben we deze week niet gegeten, de topgastronomie van Onno moet je niet willen ondergaan wanneer je moe bent. Gelukkig ontmoette ik in het Serre restaurant op de begane grond een topgastronomie die voor mij dicht tegen een ster aanleunt.

Maar nu wil ik het even over iets anders hebben: houd je zatte kop!
Elk jaar tijdens onze Horecava-week gaan we een keer eten in Chinees restaurant Oceania in de Scheldestraat. Dit is een bedrijf met een zeer lange traditie en mooie smaken op basis van prachtige producten. Gisterenavond zaten we er weer en we ergerden ons verschrikkelijk aan een stuk of wat zatlappen die aan het volgende tafeltje zaten. De één riep nog harder dan de ander. Hun gesprek ging over vlees en dan vooral over de minachting die ze voor de vleeswereld hadden. Toen hun bestelde portie Wagyu vlees op tafel kwam, trokken ze hun conclusie binnen de tien seconden. Dit is geen echte Wagyu, riepen ze in koor. De restaurateur werd erbij gehaald. Terecht voelde deze zich zwaar beledigd. Ze wilden de Wagyu leverancier aan de telefoon krijgen, riepen ze. En zo ging het maar verder. Toen de restaurateur zich wijselijk niet meer liet zien, zeiden ze tegen elkaar: Zie je wel!
Ik had de continue behoefte om in te grijpen. Ik zou die zatte mannen bijvoorbeeld heel klein kunnen krijgen door gewoon enkele simpele Wagyu vragen te stellen, waarvan ik zeker wist dat ze er geen antwoord op zouden hebben. Ik hield me lange tijd in, maar kon me op zeker moment niet meer tegenhouden. De grootste van die zatte bende gaf mij zijn kaartje, hij bleek de verkoopdirecteur van een door mij niet nader te noemen vleeswarenbedrijf uit Sassenheim te zijn. Twee minuten later was het stel verdwenen.

Ik denk dan bij mezelf: blij dat ik geen verkoopdirecteur heb die met zijn poepeloere zatte mensen op stap gaat, zonder verstand van zaken een goede restaurateur tot in het bot beledigt, 's avonds om tien uur een telefonisch dikke-tongen-lulverhaal houdt met de Wagyu leverancier en dan ook nog een visitekaartje achterlaat. Hoe is het met úw mensen gesteld? Kom ik die de volgende keer tegen of zijn ze verstandiger?

Toegevoegd
Inmiddels kreeg ik een mail van de restaurateur, de heer Geoffrey Chan, wiens ouders het bedrijf in 1978 oprichtten. Hij dankte me dat ik voor hem opkwam. De bende was nog teruggekomen. Na het zien van het rauwe Wagyu vlees boden ze hun excuses aan.

1 opmerking: