De nieuwe Lekker is uit. Het stemt me weer warm tevreden, te zien dat trouwe Amis Saisonnier de plaatsen 1 en 2 bezetten, niet elke clubvoorzitter kan dat zeggen, hoe dik de nekken soms ook zijn...
Maar altijd blijf ik problemen hebben met rugnummers. Zelf probeerde ik ooit, op uitnodiging van Wynand Vogel, mijn eigen lijstje samen te stellen. Dat lijstje trok ook al op niets. Op de eerste plaats staan de kwaliteiten té dicht bij elkaar. Het lijkt een heel verschil of je rugnummer 10 hebt of rugnummer 100, terwijl het om peanuts gaat. Op de tweede plaats zijn bedrijven zo wezenlijk verschillend van elkaar dat je geen rugnummers kunt meten. Leg mij eens uit hoe je een verschil in rangorde kunt maken tussen Beluga en Château Neercanne. Het is appelen met peren vergelijken. Op het gebied van vernieuwing en verrassing zal Beluga ongetwijfeld hoger scoren, maar op gebied van gastronomie? Op dat vlak heeft Neercanne een véél hoger rugnummer. Ultra modern en klassiek, daarvoor zouden al minimaal twee pelotons nodig zijn. Dat zou in de Lekker 2011 niet zo'n slecht idee zijn: minimaal twee rangordes maken: één voor de appelen, één voor de peren. Dat zou een goede service naar de restaurantbezoeker zijn, want die houdt ofwel van appelen, ofwel van peren. En mocht hij eens vreemd willen gaan dan kan hij het andere lijstje raadplegen. Mocht Lekker dit doen, twee rugnummerlijstjes, dan vrees ik dat ik volgend jaar ga vragen om er drie lijstjes van te maken. Jaar na jaar komt er een lijstje bij, tot we honderd lijstjes hebben waarop iedereen nummer één staat. Vanaf dat moment wordt de waarheid geen geweld meer aangedaan. Hoewel dan het probleem blijft dat rugnummer 200 akelig dicht tegen nummer 100 aanleunt. Tweehonderd lijstjes dan? Vijfhonderd misschien? Iedereen is zijn eigen nummer één, dat is het kardinale kenmerk van de gastronomie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten