Een markant mens en een bijzondere horecaman is overleden: Gerrit van der Valk. Hoewel hij zich nooit bezighield met de gastronomie die ik voor mezelf in gedachten heb, kwam ik toch af en toe in zijn bedrijven. Want minstens eenmaal per jaar wilde ik zijn gebakken lever met veel uiringen degusteren, volgens mij de lekkerste van het noorden. Hoe kon iemand die van zichzelf zei dat hij nooit rekenen had geleerd, uitgroeien tot gigant? Ongetwijfeld zullen daar nog analytische boeken over gaan verschijnen. Maar ik denk het antwoord al te weten: Gerrit wist wat de mensen wensten. Hij was er niet voor de hoogopgeleide gastronomen maar voor tante Jet en oom Piet. Gerrit leerde het volk om een paleisachtige omgeving binnen te stappen, een omgeving die ze niet gewend waren. Het volk liet zich maar al te graag verwennen met Gerrits gebakken aardappeltjes en zijn appelmoes-met-kers. In een land waar totaal geen horeca middenklasse bestond (en bestaat) wist Gerrit een vacuüm op te vullen met eten dat de mensen van thuis gewend waren, maar dan met een vuurrode kers als toemaatje. Briljant! Waar honderden kleine restaurantjes hun stoelen nog niet voor de helft bezet krijgen, wist Gerrit een imperium op te bouwen van grote zaken, vaak op nog geen dertig kilometer van elkaar verwijderd, waarbij elke stoel bezet was. Hij had dat uiteraard nooit kunnen doen zonder een ouderwetse patriarch te zijn. Wanneer zijn kinderen wilden trouwen, werd de bruid vooral beoordeeld op werklust en vruchtbaarheid. Voor luierikken was geen plaats en tussen de bedrijven door moesten er veel kinderen worden gebaard. Want zo bouwde Gerrit zijn imperium uit: met zijn familie. Dat die familie af en toe in het nieuws kwam met fiscale toestandjes, ach. Wie vrij van zonden is, werpe de eerste steen. Het is oerhollands om iedereen te vermoorden die boven de grauwe massa uitsteekt.
Gerrit en zijn Toos, ooit nog zal de wereld gaan beseffen wat zij voor een land betekend hebben: ze leerden een volk eten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten