woensdag 2 december 2009

Het frietkot

Eerst rotzooi verkopen en vervolgens moord en brand schreeuwen. Toen ik op Zibb las dat de Belgische cafetariaomzet flink is gedaald, moest ik daaraan denken.
In 1986, een hele tijd geleden alweer, kwam ik in België terecht. Ik kan me nog goed herinneren hoe ik toen in mijn nieuwe woonplaats Antwerpen kilo's frieten at. Zo hadden ze in Nederland nog nooit gesmaakt! Voor mij was een bezoek aan het frietkot een bijna gastronomische aangelegenheid. Je zag de kotmadam haar aardappels schillen. Ook wist je dat ze thuis op de keukentafel haar kroketten en bouletten maakte, zonder controle van de gezondheidsinspectie. Niet erg, want niemand ging er dood aan. Maar het had nondeju smaak!

In de jaren negentig zag je de kwaliteit langzaam achteruit gaan. Enerzijds gingen de Belgische overheid allerlei frietkotjes slopen omdat ze niet in het moderne straatbeeld pasten. Dat was op zich al een grote culturele verarming. Maar wat nog veel erger was: "d'n Ollander" werd leverancier. Er kwamen steeds meer voorgebakken fabrieksfrieten die allemaal naar hetzelfde karton smaken. Handgedraaide kroketten, currieworsten en bouletten werden verruild voor Beckers en Mora. Zelfs de mayonaise werd niet langer meer huisgemaakt!

Het is tegenwoordig in België bijna onmogelijk om nog een interessant ouderwets frietkot te vinden. Hooguit kan je die nog op een godvergeten plekje ergens in de Ardennen tegenkomen. Een prachtige cultuur is gewoonweg verdwenen, met puntzak en al. Een Vlaming die frieten wil, kan alleen nog kiezen tussen fabrieken. En dan nu plotseling schreeuwt iedereen moord en brand omdat de omzet daalt? Voor mij daalt die omzet niet hard genoeg, de Belgische minister van cultuur zou er goed aan doen om het Nederlandse fabrieksspul in zijn land wettelijk te verbieden. De term junkfood is op dit moment een té groot compliment.

1 opmerking: