Van tijd tot tijd komt er een nieuw vakblad op de markt. Wat me altijd opvalt, en waar ik altijd om moet glimlachen, zijn de astronomische oplagecijfers die dan gegeven worden. "We beginnen met een oplage van 42.000", zegt de uitgever. Dat klinkt indrukwekkend. Als een van de oudste uitgevers weet ik wel beter. Toen wij vijftien jaar geleden met Saisonnier begonnen, rolden er 4.500 exemplaren van de band. Dat was voor mij een enorme hoeveelheid, want je moet ergens beginnen. Het is niet zo dat de wereld reikhalzend op je staat te wachten, je moet jezelf eerst bewijzen.
Sinds de komst van Saisonnier zagen we veel nieuwkomers de revu passeren. Net zo snel verdwenen ze weer van het toneel, meestal met achterlating van een financieel spoor van ellende. Hoe zit dat eigenlijk?
Allereerst hebben we te maken met een piepklein taalgebiedje, waarvoor het niet logisch is om er iets voor te maken. Een Amerikaanse uitgever bijvoorbeeld moet (buiten het drukken) exact dezelfde kosten maken, maar heeft in zijn taalgebied een potentiële doelgroep die twintig tot vijftig keer zo groot is. In ons taalgebiedje zijn de productiekosten gewoon erg hoog. Té hoog. Hoe moet je die kosten terugverdienen? Op korte termijn is dat uitgesloten.
Als je met een nieuw blad begint, krijg je als adverteerders een paar vriendjes mee die het je gunnen, maar daar kan je bij lange na geen blad voor maken. Leg het blad in de winkel, vrijwel niemand koopt iets dat hij niet kent. Abonnees zijn er ook al niet, daar moet je straks pas aan gaan werken. Wanneer je met een nieuw blad begint, moet je daarom spek op je lijf hebben. Véél spek. Mijn eigen startkapitaal destijds, u mag het gerust weten, bedroeg één miljoen gulden ofwel veertig miljoen Belgische franken. Na enkele jaren was mijn portemonee leeg en werd het nog enkele jaren een overlevingsgevecht. In de praktijk zie je gebeuren dat iemand een nieuw blad wil maken zonder dat er de minste financiële dekking voor is. Er ligt geen grote zak geld om uit te putten, integendeel, aan het einde van de maand moet er geld op de plank zijn om vrouw en kinderen te laten leven en om de auto te laten rijden. Degene die de dupe wordt, is de drukkerij. Zijn factuur wordt niet betaald.
Er zijn uiteraard partijen in de markt die wél over geld beschikken. Die zie je echter maar zelden in het avontuur van een nieuw vakblad stappen. Ze maken hun rekensommetjes en komen al gauw tot de conclusie dat ze met hun geld beter iets anders kunnen doen. Toch hoop ik diep in mijn hart dat we ooit met een serieuze concurrent te maken zullen krijgen. Ik ben namelijk liever de beste dan de enigste, zeg ik arrogant.
Wanneer ik er over nadenk, ben ik vijftien jaar geleden een regelrechte machochist geweest. Het geld dat ik er toen in stak, zal ik vermoedelijk nooit terugzien. Laat staan de 29.000 onbetaalde uren van de eerste zes jaar. Maar tóch heb ik geen enkel moment spijt! Merkwaardig, niet? Voer voor psychologen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten