maandag 28 december 2009

Overpeinzingen: Vijf zintuigen

Hoewel sommige mensen beweren dat ze er eventueel meer hebben, houd ik het voorlopig maar even op vijf. Ik heb het over zintuigen. We hebben oren om te horen, ogen om te zien, een huidje om te voelen, een neus om te ruiken en een mond om te proeven. Allerlei organen hebben een direct telefoonlijntje met de hersenen. Wanneer je daar over filosofeert, wordt gastronomie ineens weer veel interessanter. Want kijk naar hele grote meneren als Rembrandt of Dali. Die hebben spullen gemaakt die inderdaad mooi zijn om te zien. Bravo. De reuk van hun producten is echter niet te harden, voelen mag je er niet aan, een likje geven evenmin. En wanneer je je oor goed te luisteren legt, hoor je helemaal niks. Museumdirecteuren mogen dan stoefen over het feit dat ze de Nachtwacht, het straatje van Vermeer of de Mona Lisa in huis hebben, in wezen zijn het zielepieten met dingen aan de muur. Ze doen indrukwekkend en deftig, doch kunnen slechts één enkel zintuig in beroering brengen, de rest is niet te pruimen danwel verboden. In een restaurant gaat het er heel anders aan toe. Alle zintuigen komen tegelijkertijd aan bod. Niet één maar warempel vijf. Het is heel interessant om je daarop te trainen. Diverse gastronomen trainen hun tong en hun neus, je kunt je bijvoorbeeld ook op geluid oefenen. Doe je ogen dicht en kom tot het besef dat het inschenken van een glas water een ander geluid geeft dan het inschenken van wijn. Doe nog een stapje verder en je beseft dat je met je oren vrijwel altijd de kleur van de wijn kunt voorspellen. Alleen rosé blijft moeilijk van wit te onderscheiden, sorry. Het gevoel dan. Als jongens van stavast zijn we danig in het voelen getrained. In het restaurant kun je daar je voordeel moet doen. De moderne chefs zijn daar ook veel mee bezig, ze noemen het structuur. Liefst maken ze een bord waarop diverse structuren te vinden zijn en daarbij worden ze geholpen door de natuur. Patissiers zijn er al helemaal bedreven in. Geef hen de drie simpele basisgrondstoffen bloem, suiker en vet en ze zijn vertrokken. Van die drie grondstoffen maken ze een millefeuille maar ook een spritskoekje. Een suikerbrood maar ook een speculaasje. Een Zeeuwse bolus maar ook een pistolet. Telkens met een volstrekt andere beet, een ander gevoel. Prachtig is dat om zo'n vak te mogen beheersen. Met al dit meesterlijke geweld lijkt het vijfde zintuig, het gezicht, niet meer zo van belang. Maar jawel, de dames en heren koks en patissiers doen er nog een schepje bovenop. Ze zorgen ervoor dat hun creaties plaatjes worden die ik maar al te graag op de foto zet. Waar Rembrandt en Dali in waren gespecialiseerd, dat is voor culinaire vakmensen slechts een toemaatje. Wilt u zich vereren met een ècht cultureel bezoek? Ga dan gewoon op restaurant en laat uw zintuigen hun gang gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten